Afgelopen woensdag 6 juli verscheen het rapport ‘Van binnen naar buiten. Een onderzoek naar de rol van de wettelijke titelbescherming voor interieurarchitecten’. Hierin pleiten de auteurs, dr. Barbara Heebels en prof. dr. Robert Kloosterman van de Universiteit van Amsterdam (UvA), om de wettelijke titelbescherming van interieurarchitecten overeind te houden
Het rapport is gemaakt in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Atelier Rijksbouwmeester, en wordt overhandigd aan Hermineke van Bockxmeer, directeur Media en Creatieve Industrie bij OCW en Rijksbouwmeester Floris Alkemade. Heebels en Kloosterman zijn verbonden aan het Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR) en het Centre for Urban Studies van de UvA.
De wettelijke titelbescherming van interieurarchitecten handhaven heeft vooral voordelen, stellen de onderzoekers. Het verschaft een kwaliteitsgarantie die de markt transparanter maakt en zo marktwerking bevordert. Titelbescherming draagt daarnaast bij aan een gedegen verankering van interieurarchitectuur – samen met architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur – in het bredere veld van de (ruimtelijke) ontwerpdisciplines. Dat bredere veld omvat het onderwijs (hbo en academisch, inclusief de verplichte beroepservaringsperiode), maar ook de beroepsorganisaties, de afnemers en intermediaire organisaties.
De institutionele verankering met de wettelijke titelbescherming als sluitstuk maakt het gemakkelijker om een gerichte versterking van de kennisbasis van de discipline interieurarchitectuur te organiseren. Juist nu de samenleving voor belangrijke vraagstukken staat met betrekking tot de gebouwde omgeving – zoals functieverandering van voormalige bedrijfspanden, het duurzamer maken van gebouwen qua materialen en energieverbruik, maar ook het vergroten van de levensbestendigheid van woningen – is het versterken van die kennisbasis belangrijk.