Waardering flexwerken loopt sterk uiteen

De waardering voor flexwerken loopt sterk uiteen. Dat stelde Iris Been van het Center for People and Buildings (CfPB) op het vijfde lustrum van het Amsterdam Business Research Institute (ABRI).

Tijdens een symposiuym ter gelegenheid van het lustrum gaf Iris Been een overzicht van de meest opvallende onderzoeksresultaten van het CfPB over flexibele werkplekconcepten.  Aan bod kwam bijvoorbeeld de uitkomst dat medewerkers die activiteitgerelateerd werken vaak tevredener zijn met het interieur en de uitstraling van de omgeving, de lay-out van de werkomgeving en de aangeboden mix van plekken. Aan de andere kant is men in flexibele concepten in vergelijking met traditionele cellenkantoren, juist minder tevreden met bijvoorbeeld de mogelijkheden voor concentratie, privacy, de archieffaciliteiten en het binnenklimaat. Dit terwijl een aantal van deze aspecten, zoals concentratie en privacy, tot de belangrijkste aspecten behoren voor de mate waarin de werkomgeving ondersteunend wordt gevonden voor de individuele productiviteit.

“Dat communicatie niet voorkomt in het rijtje van plus- of minpunten, komt vermoedelijk doordat er in flexibele kantoren zowel positieve effecten (meer ontmoetingen, verschillende collega’s zien) als  negatieve effecten (minder contact met directe collega’s, moeite met vindbaarheid) worden gezien”, stelt het CfPB in een toelichting.

Opvallend in de resultaten van het CfPB is voorts dat respondenten ouder dan 50 jaar een flexibel concept als minder ondersteunend ervaren voor de productiviteit dan een traditioneel cellenkantoor, terwijl dit bij respondenten jonger dan 31 jaar niet het geval is; zij zijn positief over beide concepten.

Ook interessant is dat uit recent onderzoek blijkt dat van de respondenten die in een flexibel concept werken, ongeveer de helft nooit wisselt van werkplek. “Slechts 5 procent wisselt meerdere keren per dag van plek, dus eigenlijk zoals het concept bedoeld is. Opmerkelijk is dat juist deze groep zeer positief is over de werkomgeving. Deze personen hebben ook een wat afwijkend activiteitenpatroon: zij zijn relatief vaak buiten kantoor aan het werk en als zij op kantoor zijn, besteden zij relatief veel tijd aan overleg.”

www.cfpb.nl