Onder de recessie die zich van alle zijden in de Belgische textielindustrie voordoet, hebben tapijtfabrikanten wel het meest te lijden. Dat meldt het Belgische blad De Tijd. Fabrikanten zullen aan het eind van dit jaar naar verwachting een omzetdaling van 10-15 procent moeten noteren. Wanneer ze vooral de Britse markt bedienen, is het verlies nog groter.
Net zoals alle industrietakken worstelt ook de Belgische tapijtsector met hogere grondstofprijzen, oplopende transportkosten en hoge loonkosten. En door de almaar uitdijende crisissfeer daalt het consumentenvertrouwen. Toch is het in de Belgische tapijtindustrie waar op grote schaal herstructureringen moeten komen.
Mark Vervaeke van de brancheorganisatie Fedustria verklaart in De TIjd waarom dat zo is. “De tapijtsector is gezien de volumes die ermee gemoeid zijn, de voorbije jaren relatief gespaard gebleven van de goedkope concurrentie uit China. Maar nu worden wij extra hard getroffen doordat de loonkosten verder stijgen en we binnenkort toe zijn aan de derde indexsprong dit jaar.”
Volgens Vervaeke heeft de Belgische tapijtindustrie zich nagenoeg volledig gericht op Europa, wat maakt dat ze met name erg afhankelijk is van de Britse markt. Bijgevolg heeft de verzwakking van het Britse pond een enorm effect gehad. Bovendien is ook de huizenmarkt in Engeland in elkaar gestort. Het tere punt van de Belgische tapijtindustrie is bloot komen te liggen: de enorme overcapaciteit.
“Consolidatie dringt zich op,” zegt Vervaeke. “Het klopt natuurlijk dat het vooral om familiebedrijven gaat. Trots staat vaak in de weg, maar er moet iets gebeuren. Evenwicht tussen vraag en aanbod zal er moeten komen.”